
De neonreclame, ook wel lichtreclame genoemd, bestaat al jaren onder deze term. Het werd voor het eerst genoemd in de Verenigde Staten aan het begin van de 19e eeuw. Na de uitvinding van de gloeilamp werden daar elektrische lichtborden verhandeld voor reclamedoeleinden. Het eerste lichtreclamesysteem werd uiteindelijk in 1882 gepresenteerd op de “Crystal Palace Electrical Exhibition” in Londen.
Ontdekking van lichtreclame in Duitsland
Het begin van de lichtreclame in Duitsland werd gevormd door twee bijzondere bedrijven. Malton-Wein installeerde in 1896 het eerste reclamesysteem met licht in Duitsland op de Spittelmarkt in Berlijn. Het sigarettenmerk Manoli volgde met een indrukwekkend reclamesysteem dat een lichtconstructie met gloeilampen gebruikte om de kijker voor de gek te houden door te denken dat er een wiel aan het draaien was. Bijzonder bekend is ook het eerste neonbord van het koekjesbedrijf Leibnitz, dat in 1998 aan de Potsdamer Platz in Berlijn werd opgericht.
Eerste en Tweede Wereldoorlog
De uitvinding van de neonbuis door Georges Claude in 1909 verving het gebruik van gloeilampen in lichtreclame. In de loop van de Eerste Wereldoorlog werd lichtreclame verboden en bleef de industrie worstelen met de slechte economische situatie in de naoorlogse periode. Maar er was een boom in de gouden jaren twintig – lichtreclames in alle soorten en maten vormden het beeld in elke grotere stad. In het Derde Rijk namen de nationaal-socialisten onder meer de controle over de hele reclame-industrie over. Na de wereldwijde economische crisis was lichtreclame in Duitsland van groot belang omdat het stond voor economische groei. Steeds vaker werd aan winkels gevraagd om lichtreclamesystemen te installeren. In de loop van de verduisteringsmaatregelen bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog verdwenen de neonreclames echter uit de steden en werden vanaf 1942 verboden.
Doorbraak van de neonbuis
Verlichte reclame ontwikkelde zich in de DDR en het westen heel anders. Met het economische wonder in het westen in de jaren vijftig beleefden neonreclames een opleving en sierden ze de ingangen van winkels, restaurants en bioscopen. Kleurrijke lettertypen en neonlichten hadden de voorkeur. In de DDR daarentegen waren verlichtingssystemen in het begin niet toegestaan en werden ze alleen gebruikt voor militaire installaties. Pas in 1953, toen de nationale economie werd geoptimaliseerd, keerde lichtreclame terug in de binnensteden.
Neonreclame vandaag
In de jaren zestig en zeventig werden neonbuizen steeds vaker vervangen door verlichte acrylboxen. In de loop van de globalisering evolueert de industrie voortdurend technisch en wordt gekenmerkt door massaproductie en standaardisatie. Maar ook nieuwe productieprocessen en innovaties dragen bij aan de industrie.